Houdt het voorbeeld rekening met verschillende leerlingenkenmerken?
STEM Concretisering
TOS21
Het project Techniek op School voor de 21ste eeuw (TOS21) biedt een conceptueel kader voor techniekonderwijs en doorlopende leerlijnen voor het leren van techniek vanaf de kleuterschool tot het einde van het secundair onderwijs. Dit kader is niet disciplinegebonden, noch ontwikkeld voor een bepaalde onderwijsvorm. Het TOS21-kader is gebaseerd op drie dimensies: techniek begrijpen, hanteren, en duiden. Dit project werd afgesloten op 31 augustus 2008.
Het eindrapport: http://www.ond.vlaanderen.be/nieuws/2008p/files/0827-tos21.pdf
TOS21-fiches voor 'De regenboog' in Zingem, 'De speurneus' in Gentbrugge, en 'De kleine Picasso' in Zoutleeuw.
Het maken van een kettingreactie
'Bouw een kettingreactie', uit richtlijnen voor een praktische proef techniek bij de OVSG-toets voor het zesde leerjaar. Deze proef is gekoppeld aan de praktische proef muzische vorming.
Maak een duikboot
Constructie-activiteit techniek voor leerlingen van het zesde leerjaar: 'Maak een duikboot'.
Imker op school
Designed by kids
Leerlingen ontwerpen zelf een spel! Designed by kids.
Groepswerk wiskunde
Uit de review 'Goesting in STEM'
Groepswerk tijdens wiskunde voor leerlingen van acht à negen jaar
Opdracht: Elf schepen werden in 1787 door Engeland uitgezonden om het land achter de oceanen te ontdekken. Kapitein Phillip moet de beste plaats zoeken om een nederzetting te stichten. De leerlingen kregen een lijst van de voorraden op de schepen en een lijst met dertien belangrijke omgevingsfactoren van de verschillende aanmeerplaatsen. Zij kregen de vraag om de kapitein te adviseren welke van de vijf historische aanmeerplaatsen nu de beste zou geweest zijn.
Zand- en zoutmengsel scheiden
Uit de review 'Goesting in STEM'
Verwonderingsvragen: zand-zout mengsel scheiden in de eerste graad secundair onderwijs:
Eén groepje gebruikt een aantal materialen zoals een magneet, een zeef, of proberen met statische elektriciteit het zand- en zoutmengsel te scheiden. Zonder dat dit resultaat oplevert. Een groepje jongens weet bij het begin van het experiment niet goed wat te doen. Quin stelt een vraag: “ Wat als we er nu water zouden in gieten?” (voorspellingsvraag). Deze vraag is een gok, omdat hij niet goed weet wat er zal gebeuren. Na enige discussie gieten enkele leerlingen water in de beker met het zand-zout-mengsel en roeren erin met een lepel.
Quin: Wat denk je dat het water zal doen? … Ik denk dat het water het zout ‘absorbeerde’.
Carl: Het vuil (zand) loste niet op, dus het vuil is gescheiden.
Quin: Maar het water zal het zout oplossen. Ik wou dat we iets hadden om dit af te gieten…
Carl: Het zout loste op. Het zit daarin.
Rick: Hoe weet je dat het daarin zit? Doe een test, Carl.
(de leerlingen gieten de zoutoplossing over in een pan)
Quin: Veel zand, maar waar is het zout naartoe?
Carl: Het zit in het water. Weg.
In de bovenstaande dialoog stelt Quin de voorspellingsvraag “Wat denk je dat al het water zal doen?”. Hij is niet zeker van het resultaat. Wat volgt, is interessant omdat hij zijn eigen vraag beantwoordt. “Ik denk dat het water het zout ‘absorbeerde’”, waarop Carl aanvult dat het water het zout oplost. Aangezien het zout niet meer waarneembaar is, stelt Rick een anomalievraag: “Hoe weet je dat het daarin zit?” Hij wil bewijs. Na het overgieten van de zoutoplossing stelt Quin opnieuw een inzichtsvraag: “Waar is het zout naartoe?”. Quin vraagt zich af hoe hij het zout kan terugwinnen uit de zoutoplossing en stelt een planningsvraag: “Hoe gaan we het terugbrengen?”. De jongens zitten vast voor een tijdje. Wat volgt is interessant omdat deze vraag Rick stimuleert om na te denken en hij suggereert aan de anderen om de zoutoplossing op te warmen. Dit is een voorbeeld waarbij een leerling (Rick) tot diepere denkprocessen wordt aangezet door de vragen van zijn medeleerlingen, wat duidelijk het effect van sociale interactie op het gebruik van probleemoplossende strategieën aantoont. Nadat Rick zijn idee toetst bij de leraar, slagen de jongens erin om het zout terug te winnen door de zoutoplossing te verhitten.
Enkele van de ideeën die aanwezig zijn bij de leerlingen worden duidelijk wanneer Rick aan Quin vraagt waar hij aan denkt. Quin zegt dat hij het water wil laten ‘smelten’. Carl verbetert hem door voor te stellen dat ‘verdamping’ een beter woord is omdat het water aan het ‘koken’ is. En Rick toont dat hij begrijpt wat er gebeurt door te zeggen dat “het zout daar zal blijven”. Dit is een mooi voorbeeld van co-constructie van kennis tijdens groepswerk, waarbij deze jongens elkaars ideeën verfijnen en bijdragen tot elkaars ontwikkeling van kennis.